 |

Deel IV - het Einde van het Einde
De engel verklaart het hoe en waarom van de meteoriet, waardoor Max gedood werd. Max stond immers op het punt om de hemel te ontdekken. Ook de dood van Helga was strikt noodzakelijk voor het slagen van de zoektocht naar het testimonium.
De engel vertelt hoe hij de eenzame Onno Quist iedere dag verblijdt met de komst van een raaf. Al snel ontstaat er een soort vriendschap tussen hem en de raaf 'Edgar'. Onno vertelt de raaf dat hij een brief schrijft aan zijn overleden vader.
Op 11 mei 1985 start Quinten zijn zoektocht naar Onno. Hij reist per trein naar Veneti�. In Veneti� ziet hij vele gebouwen die hem doen denken aan zijn Burcht. Desondanks ziet hij de Burcht als het tegendeel van Veneti�. Op zijn rondreis ontmoet hij de vele jaren oudere Marlene Kirchlechner. Ze woont in Wenen, maar komt ieder jaar in mei naar Veneti�. Marlene wordt verliefd op Quinten, maar schrikt als ze hoort dat hij nog maar zestien jaar is. Quinten besluit daarop naar Florence te gaan.
Quinten moet genoegen nemen met een morsig logement, omdat alle hotels volgeboekt zijn. Hij moet zijn kamer delen met zes andere mannen. E�n van hen, Menne, heeft direct al een oogje op de jonge Quinten en verklaart hem zijn liefde. Quinten wil niets van hem weten en slaat Menne van zich af.
Onno gaat 's ochtends boodschappen doen met Edgar op zijn schouder. Vermoeid neemt hij plaats op een bankje voor het Pantheon. Plotseling herkent hij iemand. Het is Quinten, die met open mond het Pantheon bewondert. Onno loopt op hem af. Quinten vraagt zich af wie die zwerver is, maar herkent al snel zijn vader. Ontroerd vallen ze elkaar in de armen. Onno kan niet geloven dat zijn zoon in Rome is. Hij vertelt dat hij een lichte hersenbloeding heeft gehad en zodoende slecht kan lopen. Onno vraagt of Max ook in Rome is. Quinten vertelt hem hoe Max is gestorven.
De volgende dag trekt Quinten bij zijn vader in. Samen gaan ze de stad in en bezoeken ze het Sint Pietersplein en de Sixtijnse kapel. Op de Piazza de' Cavalieri di Malta ziet Quinten een ontwerp van Piranesi, dat lijkt op de Burcht. Ondanks dat velen het gebouw als het midden van de wereld zien, beantwoordt het niet geheel aan het beeld dat Quinten ervan heeft. De gids vertelt over het Laterano, waarna Quinten besluit daar eens een kijkje te gaan nemen.
Volgens Onno is het niet ver weg; het is achter het Colosseum. Het gebouw, dat Quinten op een schets bij meneer Themaat heeft gezien, maakt een verpletterende indruk op Quinten. Ze betreden het Sancta Sanctorum (Heilige der Heiligen) via de Heilige Trap. Quinten huivert. Hij voelt dat hij nu dichtbij het midden van de wereld is. Quinten wil nu alles weten over het Heilige der Heiligen. Onno vertelt hem dat daar de ark des verbonds is. Quinten wil weten wat de ark verbergde. Volgens Onno bevat het de twee stenen tafelen van Mozes, met de tien geboden. Vader en zoon slaan de literatuur er op na. Ze willen hoe groot de ark moet zijn geweest.
Quinten raakt hoe langer hoe meer overtuigd van zijn mening, dat de stenen tafelen zich in het Sanctorum bevinden. Onno is onder de indruk van Quintens vasthoudendheid, maar vertelt hem dat de ark niet in het altaar verborgen is. Quinten vindt dit onbegrijpelijk; de kapel heet toch Sancta Sanctorum, er zitten toch twee engelen boven het altaar en het is toch de heiligste plek op de wereld? Onno waarschuwt Quinten dat hij het niet te gek moet maken, maar Quinten laat het idee van de stenen tafelen niet los.
De volgende dag wordt Quinten zeventien jaar. Hij heeft maar ��n grote wens waar hij Onno's hulp voor nodig heeft�.. het aan het daglicht brengen van de tien geboden. Quinten wil zich 's avonds in het Sanctorum laten insluiten. Onno vreest voor een gevangenisstraf en wil in eerste instantie niet meehelpen. Als Quinten dreigt alleen te gaan, gaat hij toch akkoord.
Enkele dagen later laten Onno en Quinten zich insluiten in het Sancta Sanctorum. Ze horen hoe de paters na hun gregoriaanse liederen en gebeden slapen gaan. Om 22.10 uur begint Quintens werkelijke speurtocht naar de tafelen. Hij weet de sloten te openen, iets wat hij op Groot Rechteren heeft geleerd van Piet Keller. Na twee deuren geopend te hebben zijn ze er; het midden van de wereld!
De sloten van de traliedeuren voor het altaar zijn snel geopend. Na enige tijd zoeken, treft Quinten inderdaad twee stenen tafelen aan onder het altaar. Onno wil zien wat er op staat, maar Quinten wil ze eerst in de koffer pakken. Als ze de kapel weer willen verlaten, merkt Onno dat hij zijn wandelstok heeft laten liggen. Quinten verzint een list: ze zullen de fraters vertellen dat ze in slaap zijn gevallen in de biechtstoel.
Zo gezegd, zo gedaan. Ze verlaten via de dienstingang de kapel. Bij Onno's woning aangekomen wil Onno de tafelen zien. Quinten zegt dat ze geen tijd hebben, omdat ze onmiddellijk Itali� moeten verlaten. Bij het vliegveld aangekomen, overleggen ze waar ze naar toe zullen gaan. Quinten wil direct weg met het eerstvolgende vliegtuig waar nog plaats is. Het toestel blijkt naar Cyprus te gaan, waarbij op Tel Aviv een tussenstop gepland is. Quinten boekt twee vliegtickets naar Tel Aviv. De stenen tafelen worden teruggebracht naar de plaats waar ze horen.
Onno en Quinten brengen een bezoek aan diverse heilige plaatsen in Jeruzalem, waaronder de Tempelberg. De gids attendeert hen op de steen 'het midden van het midden', waar de hemel, aarde en onderwereld samen komen. Quinten weet nu dat hij zich bevindt op de oorspronkelijke plaats van de ark des verbonds en de stenen tafelen.
Even later doet Onno een schokkende ontdekking. Hij ziet een foto van een vrouw met een Auschwitz-nummer op haar arm. Ze heeft dezelfde diepblauwe ogen als Quinten. Onno concludeert dat dit Max' overleden moeder moet zijn. Dat betekent dus dat Quinten niet zijn zoon is, maar de zoon van Max. Hij twijfelt of hij Quinten moet inlichten over zijn ontdekking. Hij besluit het niet te doen.
Quinten staart uit het raam van zijn kamer in hotel Rapha�l. Plotseling ziet hij aan de hemel een klein zwart puntje verschijnen. Het is de raaf Edgar. De raaf begeleidt hem naar de gang, die intussen veranderd is in de Burcht. Quinten volgt Edgar en herkent zijn eigen schetsen van het gebouw. Hij komt aan bij de brandkast waar Onno en hij de stenen tafelen hebben ondergebracht. Hij opent de deur en neemt de twee tafelen uit de koffer. De ruimte verandert opeens. Quinten bevindt zich in het Kidrondal en wordt op een wit paard naar de Gouden Poort gebracht.
Van daaruit gaat hij te voet verder. De letters op de stenen tafelen beginnen plotseling te leven. Quinten schrikt en laat de tafelen vallen. De letters bewegen zich naar een heilige rots, die het midden van het midden is. In alle vrouwen, die Quinten er ziet, herkent hij zijn moeder. Dan wordt Quinten omgeven van de letterzwerm�..
Op de gang klopt Onno aan. Als Quinten na twee keer kloppen nog niet open heeft gedaan, breekt Onno de deur open. Hij treft Quinten niet aan. Ook het hotelpersoneel heeft Quinten niet meer gezien. Onno ontdekt dat ook de stenen tafelen verdwenen zijn. Hij belt Sophia, die hem vertelt dat Ada zojuist gecremeerd is en dat Quinten naar hem op zoek is. Ada is overleden nadat Sophia haar een overdosis insuline heeft ingespoten.
Quinten blijkt te zijn verdwenen op het tijdstip van de crematie. Onno wordt onwel en krijgt opnieuw een hersenbloeding. Sophia roept dat er een dokter gebeld moet worden en dat ze onmiddellijk naar het hotel toe zal komen.
Epiloog
De engel, hoger in rang, wil weten waar de scherven van de tafelen gebleven zijn. Ze zijn door de gemeentereinigingsdienst opgeruimd. De letters zijn echter bewaard gebleven, ondanks dat ze niet echt begrijpelijk leesbaar zijn. De engel verneemt dat Onno Quist in gevaar verkeert als hij zijn verhaal verder vertelt. In dat geval moet hem maar een steen naar zijn hersens gegooid worden. De engel wil perse zijn opdracht afmaken, maar wordt met pensioen gestuurd. Daarop besluit hij de opdracht op eigen houtje af te maken.
| |