 |

De Ontdekking van de Hemel (1992) van Harry Mulisch wordt door critici en recensenten zijn 'Magnum Opus' genoemd. Hij schreef het boek in ongeveer twee en half jaar, en leverde het laatse gedeelte van de vijfenzestig hoofdstukken tellende manuscript in op zijn vijfenzestigste verjaardag in bij zijn uitgever, De Bezige Bij.
Harry Mulisch over De Ontdekking: "Hoger kan ik niet, athans niet in Nederland. De Nobelprijs is altijd nog mogelijk, maar dat is een casino, waarbij ook allerlei politieke overwegingen een rol spelen". De Ontdekking van de Hemel dus als hoogtepunt, maar Mulisch schreef zoveel meer. Een korte inleiding in leven en werk en van de 'Homerus van de Lage Landen'.
Harry Kurt Victor Mulisch wordt op 29 juli 1927 geboren in Haarlem, als enige zoon van Karl Victor Kurt Mulisch en Alice Schwarz. Mulisch' vader emigreert naar Nederland, vlak na de Eerste Wereldoorlog. Zijn ouders voeden hem in Nederland op en gaan in 1936 uit elkaar. Vanaf dat moment neemt de huishoudster Frieda Falk de opvoeding van de jonge Mulisch voor haar rekening.
Gedurende zijn schooltijd die hij van 1933 tot 1939 doorbrengt op het Christelijk Lyceum in Haarlem, raakt hij al snel ge�nteresseerd in de wetenschap, en later ook in kunst. Hij begint werken van bekende schrijvers als Multatuli en Dojstojevski te lezen. Niet lang daarna legt hij zich geheel toe op het schrijversambt.
Na de dood van zijn vader in 1957 verhuist hij naar Amsterdam en begint daar voor verschillende literaire tijdschriften te schrijven, zoals Podium en de Gids. In die tijd ontwikkelt hij ook affiniteit met het communistische Cuba en Fidel Castro, een standpunt waar ook na die periode nog veel over gesproken wordt. Mulisch echter blijft echter bij zijn standpunten, en laat dat bijvoorbeeld ook in De Ontdekking zien, waar hij de conceptie van Quinten in nachtelijk Cuba laat plaatsvinden.
Zijn eerste grote verhaal wordt in 1952 gepubliceerd, Tussen Hamer en Aambeeld. En ook met Archibald Strohalm, dat in datzelfde jaar werd uitgegeven oogstte hij bewondering. Bij zijn uitgever werd duidelijk dat het 'hier een talent betrof'. Als gevolg van het succes van zijn schrijversdebuut wordt Mulisch voorgoed ingelijfd bij De Bezige Bij, ook nu nog steeds zijn uitgever.
In de jaren daarna volgden diverse werken van de hand van Mulisch. Het zou te ver voeren om elk werk te bespreken, en daarom lichten we er enkele tussenuit: het Zwarte Licht (1965), Het Stenen Bruidsbed (1959), zijn essay en roman Voer voor Psychologen (1961), de Zaak 40/61 (1962, een reportage over het Eichmann-proces), De Verteller (1970) en daarnaast diverse sprookjes en gedichtenbundels.
Na deze roman volgen in de zeventiger jaren 17 romans, pamfletten, verslagen, autobiografie�n en essays. Om er enkele te noemen: de Verteller verteld (1971), Wat gebeurde er met sergeant Massuro? (1972), Het Sexuele Bolwerk (1973), Mijn Getijdenboek (1975) en de roman Twee Vrouwen (1975).
In de jaren tachtig schrijft hij onder meer De Compositie van de Wereld (1980) en Opus Gran (gedichten). Deze twee werken staan (onder meer) aan de basis van De Ontdekking van de Hemel: In De Compositie van de Wereld komen veel denkbeelden die ook in De Ontdekking een rol spelen naar voren, en aspecten uit Opus Gran zijn in feite de basis voor Quinten's 'Burcht' in De Ontdekking van de Hemel. Dit is ook een terugkerend gegeven in het werk van Harry Mulisch. Het werk herhaalt zichzelf, maar is toch altijd weer anders.
In 1982 volgt Mulisch meest succesvolle roman tot dan toe, De Aanslag. Drie jaar later verschijnt na tal van andere werken in 1985 De Hoogste Tijd, en in 1988 De Elementen. Daarnaast blijft hij meerdere gedichtenbundels en opstellen schrijven. Na De Zuilen van Hercules in 1990, legt hij zich toe op zijn dikste en meest omvangrijke werk tot nu toe, De Ontdekking van de Hemel, een 'totaalroman' die in 1992 verschijnt.
In de jaren daarna volgen nog onder meer Bij gelegenheid (1995, opstellen) ,De Oer-Aanslag (1996, fascimile-uitgave van het manuscript), Het zevende land (1998, essays), De Procedure (1998, roman) en in 2000 nog het langverwachte Boekenweekgeschenk Het Theater, de Brief en de Waarheid.
Ondanks de verschillende soorten werken, blijkt Mulisch' werk een zeer duidelijke samenhang te hebben. Ondanks duidelijke verschillende invloeden van verschillende stijlen die Mulisch gedurende zijn carri�re gekend heeft zijn centrale thema's onmiskenbaar aanwezig, zoals natuurlijk de Tweede Wereldoorlog en de Mythologie, maar daarnaast ook zoveel meer:
Paradoxen staan vaak centraal: de relatie Goddelijkheid-Menselijkheid, Dood-Leven (en het cre�ren van leven). Daarnaast is veel van zijn werk tot op zekere hoogte autobiografisch, maar het wordt omgedraaid en verweven met fictie waardoor er een geheel nieuw verhaal ontstaat.
Mulisch houdt van het spelen met getallen, symboliek, thema's, ide�en, verschillende niveaus en concepten die vanaf meerdere standpunten gezien kunnen worden of omgedraaid kunnen worden.
Zelf zegt hij daarover in Voer voor Psychologen (1961): "Het oeuvre van een schrijver is, of behoort te zijn, een totaliteit, een groot organisme, waarin elk onderdeel met alle andere verbonden is door ontelbare draden, zenuwen, spieren, strengen en kanalen (�), raakt men het ergens anders aan, dan reageert het."
Zijn volgende roman, Siegfried komt in januari 2001 uit bij de Bezige Bij.
| |
 |

'De Ontdekking van de Hemel' van Harry Mulisch is een negenhonderd bladzijdes dikke roman over de Hemel, de Aarde, de Mensheid en hun verhoudingen tot elkaar. Het verhaal bestaat uit vier ongeveer even grote delen, Het Begin van het Begin, Het Einde van het Begin, Het Begin van het Einde en Het Einde van het Einde. Hieronder een tamelijk uitgebreide samenvatting van het verhaal, een verhandeling aangaande de belangrijkste zaken uit het boek.
Deel I - Het Begin van het Begin
Op maandagavond 13 februari 1967 zorgt de engel-verteller om precies twaalf uur 's nachts voor een kortsluiting in het huis van de minister van staat, Hendrikus Quist, die juist die avond zijn 75e verjaardag viert. De jongste zoon, Onno, jaagt met zijn kwetsende opmerkingen iedereen tegen zichzelf in het harnas. Tevreden loopt hij richting Amsterdam in de hoop dat hij nog een lift krijgt. Op het moment dat Onno zijn ouderlijk huis verlaat, beleeft Max Delius een seksueel avontuur met een vrouw die hij enkele uren tevoren op een studentfeest ontmoette.
Als hij vanuit Den Haag naar huis terugkeert, ziet hij Onno op een kruispunt staan. Hij stopt en biedt hem een lift aan. Onderweg stellen de mannen zich aan elkaar voor. Hun vriendschap vormt de basis voor het verhaal 'zij hadden elkaar gevonden -wisten zij het allebei?'
Vooral aan het begin van het boek wordt het verhaal verteld aan de vriendschap tussen de twee. Max Delius en Onno Quist, twee mannen die feitelijk in alles van elkaar verschillen, en juist daardoor hetzelfde zijn.
Onno vertelt dat hij de Etruskische taal begrijpelijk heeft gemaakt en daarvoor in Uppsala een eredoctoraat heeft gekregen. Zijn vader is minister-president geweest. Onno heeft rechten gestudeerd, maar voelt zich zeer aangetrokken tot de taalkunde. Max is astronoom en vrouwenjager. Zijn vader was oorlogsmisdadiger. Hij liet zelfs zijn joodse vrouw, Max' moeder, naar Auschwitz transporteren. De mannen ontdekken dat ze op dezelfde dag verwekt zijn.
Vanaf die avond trekken ze veel met elkaar op. Ze zijn onafscheidelijk. Hun filosofische gesprekken gaan o.a. over religie, literatuur en politiek. De vriendschap gaat zelfs zo ver dat Helga, Onno's vriendin, de verkering uitmaakt. Enkele maanden later betreden de twee vrienden een tweedehands boekwinkel. Max raakt plotseling betoverd door cellomuziek, Jana�eks' Ein M�rchen. De celliste blijkt de dochter te zijn van de boekhandelaar. Ze heet Ada Brons, een -in het begin - ietwat verlegen en dromerig meisje dat helemaal opgaat in haar muziek. Zij krijgt een verhouding met Max.
In een nabijgelegen caf� praten ze, in gezelschap van Onno, verder. 's Middags neemt Max Ada mee naar de sterrenwacht, waar hij werkt. Na een rondleiding gaat ze met hem mee naar huis. Diezelfde avond blijft ze bij hem slapen. In de weken die volgen, ontmoeten zij elkaar dagelijks. In de weekeinden verblijft Ada bij Max in Amsterdam.
Het stel voelt zich sterk met elkaar verbonden. Max overweegt Ada zelfs mee te nemen als hij over een paar jaar wordt overgeplaatst naar Westerbork. Ada is dus eigenlijk de enige die eigenlijk nog wordt 'toegelaten' een -in het begin - ietwat verlegen en dromerig meisje. Zij krijgt dus een verhouding met Max, en al houdt deze relatie niet lang stand, de belangrijkste drie personages elkaar gevonden. Tot dan toe althans.
Ada wordt uitgenodigd om met haar muzikale partner/ pianist Bruno op de politiek-sociale manifestatie te komen spelen. Onno, die zich steeds meer met politiek bezig houdt, gaat met Max mee naar de manifestatie. Diverse binnen- en buitenlandse sprekers, waaronder de Duitsers Rudi Dutschke, komen op deze dag het woord. Na het optreden van Ada en Bruno ontstaat er een discussie, geleid door Onno. De discussie ontaardt echter in een chaos.
Later die avond worden Ada en Bruno uitgenodigd door enkele Cubanen om eens in hun vaderland te komen spelen. Ada is moe en wil naar huis. Ze gaat alleen, want Max en Onno willen nog wat blijven drinken. Max weet eigenlijk helemaal niet hoe zijn vader er uit ziet. Ze besluiten de volgende dag op onderzoek te gaan bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.
Juist op het moment dat Onno bij Max aanbelt, liggen Max en Ada in bed te vrijen. Max breekt de vrijpartij abrupt af om met zijn vriend mee te gaan ('maak jezelf maar klaar'). Ada blijft beduusd achter, twijfelend aan haar gevoelens voor Max. Ze besluit bij hem weg te gaan. Onno en Max boeken intussen weinig succes in het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Ze kunnen maar ��n foto vinden van Max' vader, maar deze is van grote afstand genomen. Bij thuiskomst ontdekt Max Ada's afscheidsbrief. Hij accepteert haar vertrek onmiddellijk.
Max blijft denken aan zijn vader. Hij wil meer over hem weten en daarom reist Max in zijn zomervakantie naar Polen, de geboortestreek van zijn vader. Onderweg brengt hij een bezoek aan Auschwitz-Birkenau. Hij raakt er diep van onder de indruk. Hij beseft dat er geen hemel is, alleen een hel. Ada neemt in deze periode contact op met Onno.
Ze wil weten waar Max is. Onno vertelt haar dat Max ergens in Polen, Tsjecho-Slowakije of Hongarije zit. Ze praten verder in caf� Keyzer. Max blijkt Ada nooit iets verteld te hebben over zijn ouders. Onno vraagt Ada of ze weer terug wil naar Max, maar Ada weigert. Onno vertelt over zijn politieke carri�re bij de nieuwe sociaal-democratische partij 'Nieuw Links'. Als ze het caf� verlaten gaat Ada met Onno mee naar huis. Daar aangekomen beseft Onno dat hij verliefd is op Ada. Ada schrikt van de wanorde in Onno's huis. Ze stuurt hem een paar uur de stad in, zodat ze in alle rust zijn rotzooi op kan ruimen.
Max keert weer terug uit Polen. De gebeurtenissen hebben op hem zo'n indruk gemaakt, dat hij geen oor heeft voor Onno's politieke carri�re. Ook de relatie tussen Onno en Ada doet hem niets. Hij feliciteert zijn vriend; hij had het niet beter kunnen treffen met Ada. Enkele weken later ziet Max Ada weer voor het eerst. Hij bezoekt de uitvoering van het Concertgebouworkest, waar Ada een aanstelling heeft gekregen. Ze praten slechts kort met elkaar. Korte tijd later trekt Ada bij Onno in en stelt Ada hem voor aan haar ouders. Onno belooft Oswald Brons dat hij goed voor Ada zal zorgen.
Ada wordt, samen met haar muzikale partner Bruno, uitgenodigd voor een kamermuziekfestival, een culturele manifestatie op Cuba, Havana. Natuurlijk gaan Onno en Max mee. Als de drie echter goed en wel gesetteld zijn, worden Max en Onno voor iets anders aangezien dan gewoon twee medereizigers van compa�era Brons, en belanden ze bij een revolutionaire bijeenkomst van guerrilla groeperingen enerzijds en leden van Amerikaanse Black Power verenigingen anderzijds. Nadat Onno en Max de humor van de situatie inzien, besluiten ze, om de verwarring niet nog groter te maken spelletje maar mee te spelen. Hun tijd op Cuba wordt een tijd van 'Hete Dagen', zon, zee en veel cubalibres.
Na de offici�le opening van het congres wandelen Onno en Max naar buiten. Plotseling ziet Onno een bekende. Het is Bart Bork, een Nederlander met extreem- linkse idee�n, die zwart geld staat te wisselen. Onno, die nog een rekening met Bart te vereffenen heeft, grijpt in en laat Bart Bork verbijsterd achter.
Na enkele dagen begint Max zich af te vragen wat hij nog in Cuba doet. Hij verveelt zich en de discussies bij het congres kunnen hem niet boeien. Met tegenzin bezoekt hij Ada's optreden. Hij knapt weer op na het drinken van een aantal daiquiri's. De volgende dag vertrekt Ada weer naar Nederland. Max en Onno blijven nog enkele dagen, omdat het congres nog niet afgelopen is. Op de laatste dag van haar verblijf spreekt Ada af met Onno.
Ze zullen elkaar ontmoeten bij het strand. Terwijl Onno op Ada wacht, gaat er een onbekende Cubaanse op de barkruk naast Onno zitten. Onno knikt haar vriendelijk toe. Als hij na enige tijd wegloopt om te kijken waar Ada blijft, loopt ze hem achterna. Ze stelt zich voor als Mar�a en nodigt Onno uit om met haar mee te gaan. Onno verbaast zichzelf erover, dat hij haar uitnodiging direct aanneemt. Bij Mar�a's huis aangekomen, belt Onno naar Ada.
Hij vertelt haar dat hij in de kerk is. Nadat hij de telefoon opgehangen heeft, gaat Onno met Mar�a naar bed. Ada spreekt die avond af met Max. Ze brengen een bezoek aan de Sierra Maestra en maken een wandeling op het strand. Max belt naar het hotel en krijgt Onno, die zich belabberd voelt, aan de telefoon. Onno smeekt Max niks aan Ada te vertellen. Max keert weer terug naar het strand, waar hij Ada weer ziet. De ontmoeting eindigt in een vrijpartij, die volgens Max nog afgemaakt moest worden.
Op dit moment grijpt de engel-verteller in. Hij stuurt de afgezant, Vonk geheten, naar de aarde. Vonk moet, als nakomeling van Ada en Max, het testimonium terughalen naar de hemel.
| |